Andreas Mader saxofoon en Christos Papandreopoulos piano
Zondag 6 februari 13.30-14.30 uur in de Sint Jacobskerk te Vlissingen
“Overtuigend optreden en subliem samenspel, er is geen speld tussen te krijgen. Ze zoeken de uitersten op en weten van begin tot einde te boeien” oordeelde de jury over de finalisten van Dutch Classical Talent 2019/20. Andreas en Christos traden al op bij diverse festivals in Europa. Ze onderscheiden zich door programma’s met een sterk verhalend element en toerden hiermee langs de grote landelijke concertpodia. Hun programma met werk van de voornaamste componisten uit de 20e eeuw is ambitieus. Ravel, Bartok en Gershwin hebben weliswaar in dezelfde tijdsperiode geleefd en elkaars werk gekend maar componeerden vanuit totaal andere muzikale invalshoeken. Toen Gershwin in Parijs aan Ravel vroeg om hem les te geven antwoorde hij hem dat hij beter een eersterangs Gershwin kon zijn dan een tweederangs Ravel. De Fransman Ravel was een belangrijke grondlegger van het impressionisme, de Hongaar Bartok verwerkte kleine thema’s uit de volksmuziek organisch en de Amerikaan Gershwin is vooral bekend door zijn werk op de grens van het bestaande klassieke genre en jazz. De suite “Ma mère l’oye” (de sprookjes van Moeder de Gans) van Ravel, de danssuite van Bartok en de rapsodie “An American In Paris” van Gershwin zijn al drie zeer populaire composities.
Programma:
Maurice Ravel (1875-1937) : En forme de Habanera
Erwin Schulhoff (1894-1942): Hot Sonate
Florent Schmitt (1870-1958): Songe de Coppélius
Maurice Ravel: Ma mère l’oye (arr. C. Papandreopoulos):
. Pavane de la Belle au bois dormant
. Petit Poucet
. Laideronnette, impératrice des pagodes
. Les entretiens de la Belle et de la Bête
. Le Jardin féerique
Béla Bartók (1881-1945): from Dance Suite 4, Molto tranquillo
George Gershwin (1898-1937): An American in Paris (arr. C. Papandreopoulos)